basta - Tussenwerpsel
1. uitroep om een eind te maken aan verdere tegenspraak
basta - Zelfstandignaamwoord
1. (kaartspel) (omber, quadrille) klaveraas, de derde troefkaart
Woordherkomst
[tussenwerpsel] van Spaans imperatief basta, of Portugees, of Italiaans
[zelfstandig naamwoord] van het Spaanse woord basto "stok" , omdat vroeger op speelkaarten geen klaveren, maar knuppels waren afgebeeld
Synoniemen
afgelopen!
genoeg!
klaar!
punt!
Gepubliceerd op 17-10-2017
basta
betekenis & definitie