Aroemeens - Bijvoeglijk naamwoord
1. van de Aroemenen, zoals bij de Aroemenen, met betrekking tot de Aroemenen
♢ Een Aroemeense jongen houdt een bord omhoog waarin een activiteit wordtaangekondigd op 23 mei, de nationale feestdag van de bevolkingsgroep.
2. met betrekking tot de taal van de Aroemenen
♢ Een bijzondere waarde hecht hij aan de Albanese, Griekse, Macedonische en Aroemeense dialecten, gesproken in de omgeving van het Prespameer.
Aroemeens - Zelfstandignaamwoord
1. (taal) een Romaanse taal die in de Balkan gesproken wordt
♢ Doel van dit congres was, één spelling en grammatica voor het Aroemeens vast te leggen.
Woordherkomst
Van Aroemeen met het achtervoegsel -s. De Aroemenen noemen zichzelf aan met vormen als Araman, Arman en Arumin, een verwijzing naar het Latijns Romanus, aangezien zij anders dan hun omgeving een Romaanse taal spraken. De Duitse taalkundige Gustav Wiegand|Gustav Wiegand heeft in 1894 de term Aromunen gekozen om hen mee aan te duiden. Zijn leerling Sextil Puşcariu is dat in de vorm Aromani in het Roemeens gaan doen. Door de overeenkomst in die taal tussen 'Aromani' en 'Romani' ("Roemenen") is het van daaruit in het Nederlands gangbaar geworden als Aroemenen.
Synoniemen
Aromaans
Walachijs
Aromaans
Macedo-Roemeens
Gepubliceerd op 30-10-2017
Aroemeens
betekenis & definitie