analoog - Bijvoeglijk naamwoord
1. overeenkomend met
♢ De werking van dit medicijn is dus volledig analoog aan de werking van de duurdere variant.
♢ Het probleem van de ouderenhuisvestiging wordt gekoppeld aan het analoge probleem van jongeren, starters op de woningmarkt.
♢ Een analoog verhaal komt naar voren uit studies van het Y-chromosoom.<ref>blz 190, De wetenschap van het leven: over eenheid in biologische diversiteit. <br> door Bert de Groef en Peter Roels<br>Uitgegeven door ACCO, 2009ISBN 9789033475382 </ref>
2. (techniek) tegenovergestelde van digitaal (geluidsopname, uurwerk), de representatie van een elektrisch signaal in een geluidsopname is dan continue en in overeenstemming met de fysieke grootheid (luchtdruk) die het geluid veroorzaakt
♢ De analoge apparaten worden vervangen door digitale.
Woordherkomst
afgeleid van het Franse: analogue met het achtervoegsel -loog
Synoniemen
[1] parallel
gelijksoortig, overeenkomend, overeenkomstig
Gepubliceerd op 31-10-2017
analoog
betekenis & definitie