Gepubliceerd op 31-10-2017

afwezig

betekenis & definitie

afwezig - Bijvoeglijk naamwoord
1. niet op een bepaald tijdstip en plaats
* Hij was afwezig op de vergadering, want hij was ergens anders.
3. geestelijk afgeleid, verstrooid
Hij was afwezig op de vergadering, want je zag hem indutten.

Woordherkomst
Samenstellende afleiding van af en de stam van wezen met het achtervoegsel -ig

Synoniemen
absent

Antoniemen
aanwezig