afvraagde - Werkwoord
1. (verouderd), (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afvragen
♢ Na dese mijne gedagten ontmoete ik een seer Ouden en Vermaarde Vroet-Vrouw, die ik aan sprak en afvraagde, of sij wel in gedagten hadde genomen, waarom soo veel Menschen scheel sagen (...)
♢ Zelfs kwam de generaal-majoor Bulaw, die de ruiterij onder den generaal Churchill gebood, terug, terwijl men over dat voornemen raadpleegde en het gevoelen der generaals van 't leger hunner Hoog Mogenheden afvraagde.
♢ Ook toen, verleden jaar, een verre kozijn van ons, die te Brussel woont, ons hare hand afvraagde, gaven wij gereedelijk onze toestemming;
♢ Hetgeen in sommige opzichten zoveel geleek op mijne omstandigheden: (...), dat ik mij afvraagde of hier eenig misverstand en persoonsverwarring in 't spel is!
Synoniemen
afvroeg (deze sterke verbuiging is in de 20e eeuw de meest gangbare geworden)
Gepubliceerd op 31-10-2017
afvraagde
betekenis & definitie