Gepubliceerd op 31-10-2017

afvaart

betekenis & definitie

afvaart - Zelfstandignaamwoord
1. wegvaren van de wal van een vaartuig
We hebben gewacht tot de afvaart van de veerdienst.

afvaart - Werkwoord
1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaren
♢... dat jij afvaart
2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaren
♢... dat hij afvaart