aftrek - Zelfstandignaamwoord
1. een bedrag dat ergens afgetrokken wordt
♢ U krijgt uw gehele borg terug behalve de aftrek voor de schoonmaakkosten.
2. het in getal verminderen van iets
♢ Voor de aftrek van studiekosten geldt een drempel.
3. in trek zijn, populair zijn, van dingen die worden aangeboden, verkocht
♢ De zelfgemaakte koekjes vonden gretig aftrek.
4. de actie van het iets verminderen
♢ Het aftrekken van al of niet reële aftrekposten is een hobby van veel Nederlanders.
aftrek - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftrekken
♢... dat ik aftrek
Verwante begrippen
[3] afname, afzet, omzet
Gepubliceerd op 31-10-2017
aftrek
betekenis & definitie