afsteken - Werkwoord
1. (ov) door insteken van bijvoorbeeld een spade een hoeveelheid materiaal verwijderen
♢ Hij heeft de rand van het perkje keurig afgestoken.
2. (inerg) een groot contrast geven
♢ Die kleur stak sterk af bij de achtergrond.
3. (ov) doen ontbranden
♢ Hij wilde een lucifer afsteken, maar het was te winderig.
4. (ov) een redevoering, zang of preek ten gehore brengen
♢ Hij begon een scheldpartij af te steken, maar de voorzitter belette hem dat.
Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en steken(werkwoord)
Uitdrukkingen en gezegden
♦ Iemand de loef afsteken.
Iemand te snel of te slim af zijn.
Gepubliceerd op 31-10-2017
afsteken
betekenis & definitie