afdoen - Werkwoord
1. (ov) een gerezen vraag of tegenwerping als onbetekenend voorstellen
♢ Hij deed dat af alsof het een slechte grap was..
2. (ov) een sieraad of kledingstuk afleggen
♢ Hij had zijn hoed nog niet afgedaan.
3. ten einde brengen, niet langer werkzaam of geldig zijn
♢ Die zaak heeft al lang afgedaan.
♢ Hij is niet meer belangrijk voor me nadat hij zo vervelend deed, hij heeft helemaal voor mij afgedaan.
4. minder belangrijk maken
♢ Hoewel de uitkomst rampzalig was deed dat niets af aan de goede bedoelingen die hij toch had.
Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en doen(werkwoord)
Verwante begrippen
[1] afhandelen, [1,2] afleggen, afwikkelen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken, [3] afsluiten
Gepubliceerd op 31-10-2017
afdoen
betekenis & definitie