Gepubliceerd op 17-10-2017

adventskalender

betekenis & definitie

adventskalender - Zelfstandignaamwoord
1. de kalender bestaat vaak uit een platte kartonnen doos waarin 24 genummerde vakjes zijn aangebracht, elk nummer staat voor een datum van 1 tot 24 december, elke avond mag in de adventstijd een vakje met de juiste datum geopend worden en het daarin gevonden snoepje is dan van jou

Woordherkomst
samenstelling van advent en kalender met het invoegsel -s-

Verwante begrippen
advent