achterpand - Zelfstandignaamwoord
1. achterste deel van een gebouw
2. rugstuk van een kledingstuk (met name van een jas)
♢ De hoogtepunten uit de eerste vrouwencollectie van Francesco Risso waren grijze jasjes met een heel bolle achterpand, jurken van een stof die leek op bubbelplastic en (mantel)pakken van dikke pluizige stof. Maar ze misten de speelsheid, kracht en eigenzinnigheid van weleer. Sluike jurkjes met ‘behaatjes’ erop deden denken aan ontwerpen van zijn vorige werkgever, Prada. De erg jonge, frêle, uitdrukkingsloze modellen met identieke jarenzestigkapsels deden de show geen goed; deze tijd eist vrouwen met persoonlijkheid.
Woordherkomst
samenstelling van achter en pand
Gepubliceerd op 31-10-2017
achterpand
betekenis & definitie