Gepubliceerd op 31-10-2017

achterklap

betekenis & definitie

achterklap - Zelfstandignaamwoord
1. kwaadsprekerij achter iemands rug om
Simon Sebag Montefiore (1965) schreef o.a. een alom geprezen tweedelige Stalin-biografie. In zijn nieuwe boek raken belangrijke gebeurtenissen ondergesneeuwd door erotische hoogstandjes en achterklap.
Charles gaat in Woodstock wonen en maakt er een prachtige plaat waarop het liedje staat waar Hoskyns zijn boek naar vernoemde: ‘Small Town Talk’, over de roddel en achterklap in Woodstock: ‘you know how people are. They can't stand to see, someone else doing what they want to’.

achterklap - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achterklappen
♢... dat ik achterklap

Woordherkomst
samenstelling van achter en klap

Uitdrukkingen en gezegden
♦ er zouden geen achterklappers zijn waren er geen aanhoorders
er wordt alleen geroddeld als er ook naar geluisterd wordt

Synoniemen
roddel, geklep, geklets, geroddel, kwaadsprekerij, labbekakkerij, laster, lasterpraat, roddelarij, roddelpraat, smaad, zwartmaken, eerroof, lastering