aankunnen - Werkwoord
1. absoluut iets of iemand de baas kunnen zijn
♢ Hij had zijn oudere broertje nooit aangekund, maar was nu duidelijk de sterkere.
♢ Hij kon de grote hoeveelheid werk met gemak aan.
2. absoluut een kledingstuk met fatsoen kunnen dragen
♢ Vorig jaar had ze deze dure jurk nog aangekund, maar nu was die volledig uit de mode.
Woordherkomst
samenstelling van aan(voorzetsel) en kunnen(werkwoord)
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
iets aankunnen|
Gepubliceerd op 31-10-2017
aankunnen
betekenis & definitie