Gepubliceerd op 31-10-2017

aangezweten

betekenis & definitie

aangezweten - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van aanzweten
Met een in onderdelen uiteen gehaalde en weer gestapelde hutspot: uien, met peper en zout aangezweten in boter, gestoofde winterpeen en aardappelmousseline.

Woordherkomst
voltooid deelwoord van aanzweten op te vatten als samenstelling van aan(bijwoord) en gezweten(werkwoord)