aandraaien - Werkwoord
1. (ov) vaster draaien
♢ Ik heb het boutje iets te strak aangedraaid.
2. (ov) iets met een draaiknop in werking stellen
♢ Hij draaide de radio aan, stak een sigaret op en begon eten klaar te maken.<ref>blz 113, Anekdotes uit een zijstraat
Woordherkomst
[1] samenstelling van aan(voorzetsel) en draaien(werkwoord)
[2] samenstelling van aan(bijwoord) en draaien(werkwoord)
Antoniemen
[1] losdraaien
[2] uitdraaien
Gepubliceerd op 31-10-2017
aandraaien
betekenis & definitie