Godgeleerdheid of godskennis, hetzij dan eene rationalistisch-metaphysische als de theologia naturalis, hetzij eene geopenbaarde, gegrondvest op bepaalde, door God geïnspireerde Heilige Schriften. In de geschiedenis der menschheid is geen gebied meer beoefend geworden, zijn over geen ander zoovele bibliotheken volgeschreven.
Toch hebben wij hier niet te doen met een eigenlijke afzonderlijke wetenschap. Want de erin vervatte, zich voor een wetenschappelijke behandeling kenende bestanddeelen behooren tot de geschiedenis, letterkunde, volkenkunde, zielkunde en wijsbegeerte, terwijl het overig gedeelte bestaat in subjectieve waardeering en handelt over vraagstukken waaromtrent het den mensch niet gegeven is wetenschappelijke zekerheid te erlangen, maar slechts geloofsverzekerdheid. Want met de gebruikelijke critische methoden zijn zij niet te benaderen; zij behooren tot het gebied des geloof s, ook al worden de hier aangehangen denkbeelden veelal verdedigd met quasi-wetenschappelijke argumenten, die trouwens overbodig zijn, aangezien het geloof ten slotte niet berust op verstandelijke bewijsgronden, maar wortelt in het gemoedsleven en in voluntaristische drijfveeren.