Aanvankelijk beteekende de naam bij Aristoteles niet anders dan datgene, wat in zijn beschouwingen „volgde op” de physica. Langzamerhand evenwel is die naam gegeven aan dat deel der wijsbegeerte, hetwelk streeft naar eene samenvatting en aanvulling onzer beperkte ervaringskennis tot een harmonisch samenhangende wereldbeschouwing, om daarmede zoowel verstand als gemoedsbehoeften te bevredigen.
De mensch heeft nu eenmaal een onuitroeibaar ingewortelde neiging om de raadselen der wereld op te lossen en het absolute te doorgronden, ook al overschrijdt zulks verre zijn vermogen. De meer positivistisch gezinden evenwel, als Ziehen, Pierson en Lange, beschouwen alle metaphysica als een soort van kunst of „Begriffsdichtung” zonder eenige wetenschappelijke waarde.Als voorbeelden van metaphysische tegenstellingen noemen wij pluralisme en singularisme; monisme en dualisme; theïsme en pantheïsme; materialisme en spiritualisme; intellectualisme en voluntarisme; pessimisme en optimisme; substantialiteits- en actualiteitstheorie; determinisme en indeterminisme; mechanisme en teleologie; causaliteit en finaliteit. Het spreekt wel vanzelf, dat de persoonlijke keuze van beantwoording in al die verschillende dichotome vraagstellingen niet bij elk harer afzonderlijk en los van de andere staat, maar dat vele dier beantwoordingen met elkander samenhangen en min of meer gecoördineerd zijn.