Wijsgeerige kunsttermen

Dr. C.J. Wijnaendts Francken (1925)

Gepubliceerd op 20-07-2020

fictionalisme

betekenis & definitie

(Lat. van fictio = verzinsel, verdichtsel, van fingere = zich verbeelden). De leer van VAIHINGER, neergelegd in zijn „Philosophie des Alsob”.

Volgens haar houdt ’s menschen denken zich voortdurend bezig met allerhande onoplosbare vraagstukken, welker schijnbare oplossing slechts valt te bereiken met behulp van allerlei ficties. Hoewel nu deze niet anders zijn dan produkten der verbeeldingskracht en kunstgrepen van het denken ter wille van praktische doeleinden, zijn zij zeer nuttig werkzaam en van het hoogste gewicht vooral op ethisch en aesthetisch gebied, waar zij voeren tot de totstandkoming van een wereld van waarden. In zijn eudaemonistisch streven werkt het denken, ter wille van de resultaten die het wil bereiken, met zulke ficties, en doet de mensch alsof de dingen zich inderdaad zóó verhielden, als het ’t best uitkomt met zijn levensbedoelingen. Zonder die ficties zou het denken niet kunnen beantwoorden aan zijn bestemming van te dienen tot ’s menschen zelfbehoud; zoo zijn zekere vóór-oordeelen, b.v. de veronderstelling van eene vrijheid van wil, daartoe ten eenenmale onmisbaar. Dergelijke ficties, ook al vertegenwoordigen zij dan geen objectieve en algemeengeldige waarheden, bezitten daarom toch een groote levenswaarde. Vaihinger zelf betitelt de door hem verdedigde zienswijze als „idealistisch positivisme”.

< >