(Gr.). Eene indirecte bewijsvoering, waarbij de juistheid of de onjuistheid eener bewering wordt bewezen door de onjuistheid of de juistheid der tegenovergestelde bewering, doordat deze laatste in tegenspraak dan wel in overeenstemming verkeert met de erkende waarheid.
Eenigermate verwant hiermede is de zoogen. ,,deductio ad absurdum”, waarbij uit de logische gevolgtrekkingen, waartoe zekere bewering zou moeten voeren, hare ongerijmdheid wordt aangetoond.