Wijsgeerige kunsttermen

Dr. C.J. Wijnaendts Francken (1925)

Gepubliceerd op 20-07-2020

affect

betekenis & definitie

(Lat. van afficere = aandoen, dus lett. = aandoening). Plotselinge en sterke gemoedsbeweging, gepaard gaande met physiologische begeleidingsverschijnselen in bloedsomloop, ademhaling, klierafscheiding enz. en daardoor ook met inwendige gewaarwordingen, die bij minder hevige gemoedsaandoeningen ontbreken, gelijk bij „stemmingen”, die een meer langdurigen gemoedstoestand van geringer gevoelsintensiteit vertegenwoordigen.

Onderscheiden werden de affecten in sthenische en asthenische, al naarmate zij een uitdrukking waren van kracht dan wel van zwakheid. De Stoïci, evenals Spinoza, leerden dat de mensch door verruimd inzicht moet trachten zijn affecten te beheerschen, zoowel om tot ware gemoedsrust te geraken als om waarlijk vrij te worden. Want bij de hooge intensiteit van hun gevoelstoon werken de affecten zeer storend op het normaal verloop der voorstellingen, de redelijkheid der denkprocessen en de onbevangenheid van oordeel.Spinoza nam een drietal hoofdaffecten aan: vreugde, droefheid en begeerte, uit welke hij de overige meende te kunnen afleiden. In onzen tijd stelden zoowel de Deen Lange als de Amerikaan James eene theorie op, volgens welke de genoemde physiologische wijzigingen in het organisme niet het gevolg, maar juist de oorzaak der affecten zijn zouden.

< >