(Gr. van zonder, leven en geboorte), ook wel ,,generatio spontanea of aequivoca” geheeten, ter aanduiding van de leer dat het allereerste ontstaan van organisch leven op onze aarde plaatsvond uit levenlooze, onbewerktuigde materie. Evenwel die voorstelling, als zoude zoo iets mogelijk geweest zijn uit anorganische stof, is sedert de onderzoekingen van Pasteur e.a. hoe langer hoe meer prijsgegeven als uitermate onwaarschijnlijk.
In de plaats daarvan kan men zich dan met William Thomson (Lord Kelvin) het ontstaan van leven op onze planeet denken als van kosmischen oorsprong, waarbij dan de kiemen van elders op de aarde zijn aangeland. Daarmede evenwel wordt het probleem van het allereerst ontstaan natuurlijk slechts verplaatst, tenzij men een eeuwig bestaan hebben van leven veronderstelt, zooals in Arrhenius’ theorie van panspermie (1907), d.i. van door de gansche wereldruimte verbreide levenskiemen, die overal daar ontkiemen, waar zij de bestaansvoorwaarden voor organismen aan treffen.