uitputtingstest: of inspanningstest; test die wielrenners ondergaan vooraleer het wielerseizoen van start gaat. Bij deze test moet de wielrenner in een laboratorium fietsen tot maximale uitputting, tot hij toteloos is. Ofwel gebeurt dat op een soort van 'hometrainer' ('vaste fiets'), ofwel gebruikt de renner zijn eigen fiets, die op een speciale rollenbank wordt gemonteerd.
Tijdens het fietsen wordt de belasting stelselmatig opgevoerd, in 'blokken' van bijvoorbeeld acht minuten, door de weerstand op het achterwiel computergestuurd te vergroten. Je zou kunnen zeggen dat men op die manier een helling simuleert die steeds steiler wordt, of een toenemende kopwind. Terwijl de renner het steeds moeilijker krijgt worden hartritme, verzuring, geleverd vermogen en zuurstofopnamecapaciteit of VO2- max gemeten. Ook het zogenaamde omslagpunt wordt bepaald. Men verkrijgt op die manier een zeer volledig beeld van de conditie van de renner, en aan de hand van de resultaten kan een persoonlijk trainingsschema worden opgesteld. Sommige renners hebben een hekel aan zulke testen, anderen doen het graag. Zo kreeg de spurtbom Mark Cavendish een vrijstelling van zijn team omdat hij testen haat als de pest. Hij weigert immers op een vaste fiets te gaan zitten sinds men hem na een test op de Britse wielerbond voorhield dat hij niet genoeg talent had om het als wielrenner te maken! Hoewel het voor veel teams de manier is om naar de conditie van hun renners te peilen, speelt bij zo'n test ook het mentale aspect een grote rol. Daardoor zijn er renners die goede testresultaten halen, maar dit niet echt vertalen naar goede koersuitslagen, en omgekeerd. Een hoge VO2-max wordt echter tot een van de belangrijkste voorwaarden gerekend voor wie een goed profrenner wil worden. Klimtalent wordt ook bepaald door het geleverd vermogen in verhouding tot het lichaamsgewicht. Om een goed klimmer te zijn kan je dus het best zo weinig mogelijk wegen, maar moet je tegelijkertijd toch enorm veel kracht op de pedalen kunnen ontwikkelen voor een hoog vermogen.
