Het komt soms voor, dat een of ander land, overigens geheel zelfstandig, nog in enkele opzichten van een ander rijk afhankelijk is: men zegt dan, dat dit laatste rijk over 't eerste de suzereiniteit of halve soevereiniteit bezit.
Bijv. langen tijd bezat de Sultan de souvereiniteit over Bulgarije, en Engeland die over de Transvaal. Deze Suz. kwam hoofdzakelijk hier op neer, dat het aldus afhankelijke land met het buitenland geen verdragen kan aangaan zonder de goedkeuring van den suzerein. (Het doel is, den invloed van 't buitenland tegen te gaan.) Men vertaalt S. ook wel met: opperleenheerschap.