Wetenswaardig Allerlei

T. Pluim (1922)

Gepubliceerd op 25-01-2017

Lord Mayor

betekenis & definitie

Lord Mayor, betekent zoveel als „burgemeester van Londen". Engelands hoofdstad is administratief niet één stad, doch een samengroei van een aantal grotere of kleinere steden, die voor een goed deel haar eigen bestuur behouden hebben.

Deze nieuwere steden hebben zich gevormd om de oude stad, de „City" (d. i. „stad"), en deze „moederstad" is tot op den huidigen dag nog een lichaam op zichzelf gebleven. Die City heeft sedert eeuwen zijn Mayor (Fr. maire — burgemeester), later verheven lot Lord Mayor, die elk jaar gekozen wordt uit de Aldermen {= oude- mannen, ouderlingen, bestuurders) van de „City Corporation" en wel door de stemgerechtigden der oude City-gilden. Van die „City of Londen" (— stad van Londen) zou men dus den Lord Mayor. den burgemeester kunnen noemen, dus niet van de gehele stad. Het ambt heeft altijd in hoog aanzien gestaan en de Lord-Mayors hebben steeds hun stand opgehouden op een wijze, die misschien menig vorst hen benijden kan. In vroeger eeuwen woonden zij in een der best daarvoor geschikte gilde gebouwen, maar in 1753 verkreeg de Lord Mayor een eigen gebouw, the Mansion House, dat ruim een half millioen gulden kostte. Hierbij kwam nog ruim 330.000 gld. voor 't meubelen van dit paleis, terwijl er nog voor 140.000 gld. aan tafelzilver werd aangekocht.
Het ambt van Lord Mayor kost den titularis groote schatten. Behalve deze woning geniet hij een salaris van 120.000 gld., waarvan hij op den dag zijner inzwering reeds 25.000 gld. aan onkosten betalen moet. Daar hij bijna eiken dag feestmaaltijden moet geven, moet hij gedurende zijn ambtsjaar bij zijn salaris nog wel een zelfde bedrag uit eigen middelen voegen. Er is een hele staf aan the Mansion House verbonden; zijn geestelijke krijgt 95 pond (à ƒ 12.—) 's jaars, zijn zwaarddrager 500 pond; de drager van den gouden staf eveneens 500 pond ; de City maarschalk hetzelfde bedrag; de kamerheer 270 pond, en dan nog een lange stoet van koks, bedienden, koetsiers, , palfreniers, City-trompetters, — kortom een hele mayorale hofhouding hier in het hart der wereldstad.

< >