Van den bekenden Engelse schrijver Jonathan Swift (1667—1745) verscheen in 1726 een boek, getiteld: „Travels of Lemuel Gulliver", dat een buitengewone opgang maakte en in alle beschaafde talen vertolkt werd: „Gullivers reizen naar Lilliput."
De hoofdpersoon Gulliver verhaalt daarin zelf, hoe hij als scheepsdokter in de nabijheid van Tasmanië schipbreuk lijdt, doch, zij 't ook met groote moeite, al zwemmende de kust wist te be- reiken. Het bleek hem, dat hij aangekomen was in een land met menschjes niet grooter dan een duim, die hem, den monster- achtigen reus, met verbazing en ontzag ontvingen. Alles was in dit land, Lilliput geheeten, even klein : Gulliver stapte met het grootste gemak over de hoogste paleizen heen. Toch hadden de Lilliputters een samenleving, welke niet ongelijk was aan die van Europa.
Deze samenleving nu schildert Swift, om daardoor tevens op zeer geestige, hoewel niet altijd nette manier, de gebreken der Engelse maatschappij van die dagen te hekelen. De omstandigheid, dat de schrijver zijn verhaal voordraagt in eenvoudige, onopgesmukte taal en daarbij steeds den grootst moge- lijken ernst bewaart, verhoogt niet weinig het vermakelijke van deze satire. Naar deze gewaande Lilliputters nu worden vaak kleine mensen nog steeds met dien naam aangeduid.