Donar was de voornaamste god der Germanen, bij de Noren Thor geheeten. Hij is in de eerste plaats de dondergod en voert als zodanig een hamer (Mjölnir, d.i. verpletteraar geheten).
Met deze hamer slingert hij zijn bliksems. Daar het onweer regen brengt, is hij tevens de god der vruchtbaarheid en als dondergod is hij ook de god van 't vuur, dat bij onze verre voorouders een levensvraag was. Met zijn hamer zegende de priester het huwelijk in, zoals nu nog de notaris met een hamer den koop sluit. Rode of reusachtige dieren, wier kleur dus aan 't vuur doet denken, waren hem geheiligd (ooievaar, eekhoorn, vos en roodborstje), terwijl de bokken ook onder zijn bescherming stonden: hij reed namelijk op een bokkenwagen over de wolken ; het ratelen der raderen veroorzaakte den donder. Hem was de Donderdag gewijd.