„De spreker wist zijn rede met Attisch zout te kruiden," leest men wel eens; men heeft dan onder „Attisch zout" fijne, geestige gezegden te verstaan.
De naam is ontleend aan Attica, den Griekse staat met de hoofdstad Athene. Deze stad was het brandpunt der Griekse beschaving, kunst en wetenschap. Vooral waren de inwoners vermaard om hun geestige gezegden. Bijv.: Alcibiades, een beroemd held, verkocht eens een langgoed en prees het o. a. ook aan, omdat de eigenaar van 't belendende perceel een eerlijk man was. Zo wees hij erop, dat men voor geen diefstal behoefde te vreezen, maar ook, hoe verdorven zijn tijdgenooten waren. — Ificrates was door eigen verdiensten van een schoenlapper zoon tot een der eerste burgers van Athene opgeklommen. Iemand van een oud en aanzienlijk geslacht kon dat niet verdragen en nijdig verweet hij I. diens nederige afkomst. Doch bedaard antwoordde deze : „De adel van mijn geslacht neemt met mij een aanvang, die van het uwe neemt in uw persoon een einde."