Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Symphonia globulifera

betekenis & definitie

Linn. f. Fam.

Guttiferae. Mani of Matakki, N.E. Maniri, AROW. Een in het lage land veel voorkomende boom, die op ongeveer 2 voet van den bodem zijdelings uitloopers uitzendt, die op bepaalde afstanden weder wortels maken en zich over een groote lengte uitstrekken, zoodoende lussen vormende, trompetten genoemd, waarin men met de voet raakt als de grond onderwater staat. Deze moeilijk begaanbare zwampen heeten in Suriname trompetter-zwampen of ‘matakki-zwampen’ (zie Tafel III, 2. bij Martin, Westindische Skizzen. Leiden 1887). De mooie, hoogroode bloeiwijze is zeer in het oogvallend. De vrucht, die de grootte van een duivenei heeft, bevat evenals de bast een geel sap.

Dit sap komt uit den stam te voorschijn en vormt donkerbruine klompen, die door de Indianen verzameld en in een doorboorde aarden pot aangestoken worden. De vloeibaar geworden hars vloeit door de openingen als een zwart pek, dat de Indianen gebruiken om de korjalen te kalfateren en de pijlpunten aan de schachten te bevestigen. Volgens Käyser, Verslag der Corantijn-Expeditie, T.A.G. 1912, blz. 480, wordt de mani-hars door de negers ook als medicijn gebruikt, o.a. door vrouwen tegen onvruchtbaar-heid. Het hout is witachtig met een bruine kern en werd vroeger veel gebruikt om er duigen van suikervaten van te maken.

< >