geb. 5 Juni 1804 te Freyburg a.d. Unstrut, overl. 11 Maart 1865 in Schönberg bij Berlijn, werd in Naumburg als koopman opgeleid, ging in 1829 naar de Ver.
Staten en vandaar in 1830 naar West-Indië. In 1835 ondernam hij met steun van het aardr. genootsch. te Londen een wetenschappelijke reis in Britsch-Guiana, die 4 jaar duurde. Op deze reis - waarvan de uitkomsten zijn neergelegd in berichten aan het genoemde genootschap, in A description of British Guiana, geographical and statistical, Londen 1840, in Views in the interior of Guiana, Londen 1840 en in Reisen in Guiana und am Orinoko während der Jahre 1835-1839 (met een voorrede van Alex. van Humboldt), Leipzig 1841 - bezocht hij ook (1836) de Corantijn van de monding tot de Smith- en Barrowvallen op 4° 21, 5' N.B. In 1840 werd hij door de Britsche Regeering belast met de opneming der grenzen van Britsch Guiana. Bekend is van deze reis de Schomburgk line, die zulk een groote rol heeft gespeeld in het Engelsch-Venezuelaansch grensgeschil. Op deze reis zakte hij in Sept. en Oct. 1843 de geheele Corantijn-rivier af.
Deze tocht is beschreven in het 2e deel van het groote werk van zijn broeder Richard, Reisen in Britisch Guiana in den Jahren 1840-1844, Leipzig 1847/48. Vermeld moge hier nog worden dat Schomburgk voor de Hakluyt Society uitgaf The Discoverie of the Empire of Guiana, bij Sir Walter Raleigh, Knt.