Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Rijk (Julius Constantijn)

betekenis & definitie

geb. 14 Jan. 1787 te Wetzlar, waarheen zijne ouders ten gevolge der burgertwisten in Holland waren uitgeweken, overl. te 's Gravenh. 2 Mei 1854, begon zijn loopbaan in Oct. 1800 als stuurmans-leerling, ging twee jaar later over tot de handelsmarine, werd in 1804 tot kadet of adelborst bevorderd en voerde op 17-jarigen leeftijd reeds het bevel over een kanonneerboot op de Nederl. kust. In 1807 werd hij luitenant titulair bij de Marine.

Na het herstel der Nederl. regeering trad hij in dienst als luit. t/z. 1e kl. en werd in 1831 tot kap. t/z. bevorderd en in 1834 benoemd tot kommandant van het marine-instituut te Medemblik. In 1838 volgde zijne benoeming tot schout-bij-nacht en Gouverneur-Generaal van de Nederl. W.I. koloniën, zetelende te Paramaribo. Hij bekleedde slechts kort deze betrekking, daar hij in Oct. 1841 benoemd werd tot Directeur-Generaal der Marine - later tot Minister van Marine en op 5 April 1842 de kolonie verliet. In 1848 was hij ook tijdelijk belast met de portefeuille van koloniën. In 1849 trad hij uit het ambtelijke leven: in 1853 werd hij door 's Gravenhage gekozen als lid van de Tweede Kamer.(Zie over Rijk, Moniteur des Indes 1848/49; Handelingen der Leidsche Maatsch. v. letterk. 1854; Verh. en meded. Kon. Akad. v. Wetensch. (Natuurkunde); Handelingen en Geschr. v.h. Ind. Genootsch. te 's Gravenh. 1874.

Biogr. Album. Rott. 1855/62.)

< >