Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Renealmia exaltata

betekenis & definitie

L. Fam.

Zingiberaceae. Masoesa, N.E. Kruidachtige plant met aromatischen wortelstok en lange, smalle bladeren. De bloeistengel met witte bloemtros komt naast den bladstengel uit den wortelstok te voorschijn. De ovale, violet gekleurde vruchten, die in rijpen toestand met drie kleppen opengaan, bevatten talrijke kleine, ronde, bruine zaden, omgeven door een gelen zaadrok of arillus. Men wrijft deze in warm water om de zaden af te scheiden (die men niet gebruikt) en verkrijgt een hooggele vette massa, die in Suriname zeer geliefd is en bij rijst en in soep gekookt wordt. Men bereidt er voor hetzelfde doel olie uit.

Volgens Dr. J. Sack bestaat ongeveer een tiende deel van het vruchtmoes uit een roodbruine olie, die bij 0° C. dik is.De olie is niet drogend. Door geconcentreerd zwavelzuur wordt ze groen gekleurd. Rood rookend salpeterzuur geeft een blauwgroene verkleuring, die snel verdwijnt; de massa wordt dan kleurloos. Een aftreksel der plant wordt tegen dysenterie gebruikt. Bij voorkeur groeit de masoesa op verlaten akkers en op vochtige plaatsen aan den zoom van het bosch. In een oud werkje, getiteld Surinam und seine Bewohner, von J.D.

Kunitz, Erfurt, 1805 wordt onder den naam Massinha een vrucht beschreven, waarmede hoogst waarschijnlijk de masoesa bedoeld wordt. Volgens den schrijver zou het gele vet een aphrodisiacum zijn, door de negers daarom zeer geliefd. Deze eigenschap van de masoesa is in Suriname niet bekend.

< >