Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Poecilia

betekenis & definitie

-soorten, in het Papiamentsch Barigondjie genoemd. Poecilia vivipara Bl. & Schn. Fam.

Poeciliidae. Zoetwatervisch. Verspreiding: Martinique, Suriname, Guiana, Rio Grande do Sul en Paraguay. Een klein levendbarend vischje. De aarsvin is kort, en bevindt zich bij de wijfjes bijna tegenover de rugvin, bij de mannetjes is deze vin zwaardvormig vervormd en meer naar voren geplaatst. Groen, iedere schub met een bruine rand.

De rugvin met een kleine zwarte vlek in het midden. De staartvin met een zwarte vlek bij het begin van de boven- en onderstralen.Prof. K. Martin, Westindische Skizzen, Leiden 1887, maakt melding van Poecilia-soorten op Curaçao, Aruba en Bonaire. Die van Curaçao leeft in de grot van Hato en is de eenige zoetwaterbewoner van het eiland.

Een verwante soort, Acanthophacelus reticulatus (Peters) Eigenm. (Syn. POECILIA RETICULATA Peters en GIRARDINUS GUPPII Gthr.) die in Suriname algemeen voorkomt, heet daar Todéberé, N.E. Het mannetje is kenbaar aan 2-4 oranjeroode en 2 zwarte vlekken langs de zijden van het lichaam. Het wijfje heeft zwart berande schubben. Dit vischje is een verdelger bij uitnemendheid van muskietenlarven. Aan het voorkomen van een verwante soort op Barbados (aldaar Million genaamd) schrijft men het toe, dat het eiland vrij is van malaria. (Zie D.G.J. Bolten.

Visschen als muskietenverdelgers. Bulletin no 19 (Juli 109) van het Departement v. Landbouw in Suriname.

< >