N.E. Zie ANDROPOGON BICORNIS.
Deze grassoort wordt door de negerbevolking gebruikt om een beschuldigde tot bekentenis te brengen. Nog kort geleden (28 Jan. 1914) werd voor het kantongerecht te Paramaribo eene zaak behandeld, waarin de mosonjo eene rol speelde. Volgens De West van 30 Jan. 1914 ging de ‘mosonjo,’ zooals ook de kunstbewerking heet, aldus toe: Er werd een mat op den grond gespreid en daarop een witte schaal geplaatst; hierin gingen 7 korrels ningré-kondré-pépré (zie AFRAMOMUM) en 7 stukjes krijt, vervolgens mangrassi (Zie ELEUSINE) en Sisibi-wiwiri (Zie SCOPARIA), waarna het geheel met dram werd besprenkeld. Om beurten moesten de verdachten op den buik gaan liggen met den hals over de schaal. Bij wijze van ketting werden dan de grashalmen hen om den hals gehangen. Bleef de ketting los hangen dan was de persoon onschuldig.
Klemde de ketting zich om den hals dan was daarmede de schuldige aangewezen; hij werd n.l. door de mosonjo ‘gewurgd’, zooals de technische term luidt. De West voegt aan haar relaas toe dat de beide vrouwen, die de ‘mosonjo’ ondernomen hadden (N.E. sittimosonjo) ieder tien gulden boete kregen.