Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Journalistiek

betekenis & definitie

A. Suriname.

In 1772 werd aan Mr. W.J. Beeldsnijder Matroos, ‘Secretaris bij het collegie van kleine (rechts)zaken’ ‘een privilegie van de drukperse’ verleend voor den tijd van 23 jaren. Aldus werd de eerste drukkerij, al spoedig de landsdrukkerij, gevestigd. In Aug. 1774 verzocht en verkreeg Mr. Beeldsnijder Matroos bij dat ‘privilegie’ een voor de wekelijksche uitgifte van een courant en den 10den van dezelfde maand zag ‘De Wekelijksche Woensdagsche Surinaamsche Courant’, de eerste Surinaamsche Courant, het licht.

Blijkens de in de Koloniale bibliotheek te Paramaribo nog aanwezige nummers (van Februari 1775 af) verscheen zij in 4o post-formaat en besloeg 4 blz., elk verdeeld in twee kolommen, voor zoover de leesstof liep. De advertenties, meestal een deel van de vierde bladzijde, soms ook de derde en vierde beslaande, werden over de geheele breedte der pagina plat gezet, zonder witte regels. Alleen door het zetten der daarin voorkomende namen met kapitalen werd eenig relief aan de advertenties gegeven. Het blad voerde het wapen der Surinaamsche Sociëteit. De inhoud bestond hoofdzakelijk uit buitenlandsche berichten - waarvoor in die woelige tijden de stof in ruime mate aanwezig was - en die vermoedelijk getrokken werden uit buitenlandsche, voornamelijk Amerikaansche bladen. Locaal nieuws werd er zelden in opgenomen en bepaalde zich dan nog tot mededeelingen betreffende de havenbeweging.

De Wek. Woensd. Surin. Crt. had betrekkelijk een lang leven. Wij vinden haar nog tot 1805, maar niet onveranderd. Het formaat werd vergroot tot folio-schrijf.

Onder de Bataafsche Republiek ontmoeten wij haar in dit formaat, met gewijzigden titel. Zij heet thans ‘Bataafsche Surinaamsche Courant’, voert het wapen der Bataafsche Republiek en verschijnt tweemaal 's weeks (Maandag en Donderdag). Na den val der Bat. Rep. krijgt zij den naam van ‘Binnenlandsche Surinaamsche Courant’, en voort opnieuw het oude wapen. In 1804, na de verovering van Suriname door de Engelschen, verschijnt zij met tekst en advertenties in twee talen, Hollandsch en Engelsch, tegelijk. Een merkwaardigheid dezer uitgaaf is, dat, naar het voorbeeld van oude Hollandsche couranten, advertenties in de marge geplaatst werden, dwars op de richting van het overige zetsel.

De courant blijft niet zonder mededinging. In 1785 verschijnt ‘De Surinaamsche Nieuwsvertelder’, 's Donderdags uitgaande. Zij bevatte in hoofdzaak advertenties en heeft tot 1793 bestaan, in groot en klein formaat. De inhoud was overigens als de W.W.S.C. - Van anderen aard waren de ‘Surinaamsche Spectator’ (uitgegeven omstreeks 1787 bij de wed. Tresson Jr., die toon ook de W.W.S.C. uitgaf) en de ‘Nieuwsvertelder of samenspraak tusschen Louw en Krelis’ (omstreeks 1796 bij Hendrik Schouten uitgegeven) welke uitsluitend critiek op locale toestanden beoogden. Tegen de eerste werd de klacht ingebracht dat het blad ‘er zijn werk van scheen te maken, om, onder hoezeer quasie bedekte termen, egter duydelijk genoeg, personen van rang te denoteeren, omtrent deze hatelijke comparatiën te maken, welke in alle opzigten onbetamelijk waren’ - en van het produceeren van ‘eenige uijtdrukkingen strijdig met de aangenomen principes van den openbaren godsdienst’. De uitgeefster werd hierop ‘strengelijk gewaarschuwd zich van dit laatstgenoemde bepaald te onthouden.’

Gouverneur De Friderici verbood de verdere verspreiding van de ‘Zamenspraak tusschen Louw en Krelis’ op grond dat zij ‘tendeerde om de vriendelijken ommegang en eenigheid onder de ingezeetenen dezer kolonie te verminderen en partijzucht, laster en wrevel te weege te brengen, tot werkelijk nadeel van de goede ordre en het publiek belang’.

In dien tijd werd ook op andere bladen, die zonder voorafgaande goedkeuring artikelen hadden geplaatst, welke voor de regeering beleedigend en strijdig met de goede orde geacht werden, strenge censuur toegepast.

Samen met de Bataafsche Surinaamsche Courant verscheen (bij W.W. Beeldsnijder) de ‘Surinaamsche Courant en Algemeene Nieuwstijdingen’, welke boven den titel in groote letters het devies: ‘Vrijheid en Gelijkheid’ voerde. Dit blad (dat later dikwijls van uitgever veranderde) verscheen Dinsd. en Vrijd. in folio schrijf-formaat, 4 pag. a 3 kolom (adv. 2 kol.). In 1794 verscheen ook nog de ‘Saturdagsche Courant van nieuws, smaak en vernuft’. In 1812 vinden wij een geheel Engelsch Blad ‘The Surinam Gazette’ (Dinsdag en Vrijdag) dat met het Engelsche tusschenbewind verdween.

De journalistiek ontwikkelde zich verder langzaam in Suriname. Ook hier waren het dagbladzegel en de censuur een belemmering. Met de invoering van de vrijheid van drukpers, bij het Reg. Regl. van 1865, en de afschaffing van het dagbladzegel, kort nadat het in het Moederland geschiedde, rezen de dagbladen uit den grond, om echter even snel weer te verdwijnen.

Lang bepaalde zich de inhoud der Surinaamsche bladen tot het buitenlandsch nieuws alleen, hetzij in den vorm van particuliere correspondenties, dan wel overgenomen uit Hollandsche bladen. Het locaal nieuws werd geheel verwaarloosd. In de tweede helft der vorige eeuw veranderde dit. De bladen begonnen zich meer

te wijden aan binnenlandsche politiek; het buitenlandsch nieuws geraakte meer op den achtergrond; ook verschenen de plaatselijke faits divers, die er vroeger geheel ontbraken.

Door verschillende omstandigheden ontwikkelt de journalistiek in Suriname zich nog steeds zeer langzaam, hoewel gestadig. Tot een dagblad heeft men het in de kolonie nog niet kunnen brengen. De voornaamste dezer omstandigheden is het kleine getal personen, die voldoende ontwikkeling bezitten voor de belangstelling in nieuwsbladen. Hierdoor is de lezerskring beperkt en zijn bijgevolg de inkomsten eener courant zeer gering, hetgeen nog verergerd wordt door het te groote aantal bladen, een gevolg van de geringe kosten verbonden aan de exploitatie van een courant in Suriname. Een groot euvel is ook het samenlezen van couranten. Hetzelfde exemplaar wordt door ettelijke personen gelezen op verschillende punten van de kolonie, hetgeen van grooten invloed is op het abonnementental.

De bladen bezitten geen staf en overigens staan weinige der hulpmiddelen van de moderne journalistiek hun ten dienste. Al het werk aan de courant, redactie zoowel als administratie, wordt door den eenigen redacteur verricht, die in verschillende gevallen ook leider der drukkerij is. Hoewel in 1908 voor journalistieke mededeelingen een speciaal telegraaf-tarief werd vastgesteld, is dit nog te hoog om daarvan een geregeld gebruik te maken. Sommige bladen hebben een afspraak met iemand in Nederland om buitengewone gebeurtenissen te seinen. Overigens bestaat het telegrafisch nieuws uit hetgeen het telegraafkantoor dagelijks ontvangt en publiek aanplakt. Deze bulletins worden tegen vrij hoog abonnement ook wel thuis bezorgd.

Verder wordt het buitenlandsch nieuws uit Nederlandsche bladen geknipt. Slechts twee bladen bezitten buitenlandsche correspondenten, en maar enkele bladen hebben vaste binnenlandsche correspondenten, die echter geen honorarium ontvangen. Stenografie wordt niet toegepast. Van vergaderingen e.d. worden meestal overzichten gegeven of ook wel eens verslagen uit het geheugen opgemaakt met behulp van enkele aanteekeningen. Toch zijn de resultaten dikwijls voortreffelijk. Onderlinge wedijver bestaat zeer weinig tusschen de verschillende bladen, daar geen enkel meer dan twee maal per week verschijnt en de bladen van beteekenis op verschillende dagen der week verschijnen.

Alle bladen in Suriname met uitzondering van ‘De West’ (een poos ook de ‘Suriname’) dragen den datum van den dag volgende op den avond hunner verschijning. Door de beperkte verschijningswijze, gevoegd bij den betrekkelijk geringen omvang en de afwezigheid van taakverdeeling, zijn de bladen niet in staat al het voorhanden materiaal te verwerken. De grootste verdienste der Surinaamsche pers ligt op politiek gebied; zoowel door hunne adviezen als door hun kritiek oefenen de bladen een daadwerkelijken invloed uit op den goeden gang der openbare zaak. Ook de handels-publiciteit wordt in de Surinaamsche pers goed verzorgd. Het aantal lezers bedraagt vele malen het aantal geabonneerden (de vrije verkoop is van weinig beteekenis), terwijl door de eigenaardige maatschappelijke toestanden de mededeelingen der bladen zeer verspreid worden.

Thans (1915) verschijnen in het Hollandsch vier halfwekelijksche bladen van algemeenen (politieken) inhoud (de ‘Suriname’, ‘De Surinamer’, ‘De West’ en ‘De Surinaamsche Bode’ (een volksblaadje) een weekblad ‘Op den Uitkijk’ en drie bladen van stichtelijken aard (twee Prot. en één Kath.) en de officieele courant, het Gouvernements Advertentieblad; in het Engelsch. verschijnen ‘The New Paramaribo Times’, ‘The weekly News’ (sedert 12 Dec. 1914) en in het Neger-Engelsch het ‘Sranam Volksblad’. Met uitzondering van het stichtelijk blaadje (Makzien foe Christen Soemazielie) dat onder de uitgebreide gemeente der Hernhutters veel aftrek vindt, hebben Neger-Engelsche uitgaven nooit succes gehad en moesten na korteren of langeren tijd gestaakt worden.

Van de verschijnende bladen dateert slechts één van den tijd vóór de drukpersvrijheid, nl. het ‘Koloniaal Nieuws- en Advertentieblad Suriname’ (bij H. van Ommeren, opvolger van de Erven J. Morpurgo), dat in 1859 opgericht werd. Dit blad, De Surinamer en De West zijn de meest verspreide en typografisch best verzorgde bladen.

Een kleine twintig jaar geleden begonnen de bladen de abonnementsprijzen te verlagen tot ongeveer en soms lager dan de helft. De prijzen wisselen nu af tusschen ƒ6 en ƒ10 voor de stad. Advertentieprijzen worden zeer goedkoop berekend. Op jaarcontracten wordt een rabat van ± 75% verleend.

De censuur, die door den Procureur Generaal werd uitgeoefend, was bij tijden zeer streng; zoo b.v. volgens M.D. Teenstra, De Negerslaven in de Kol. Suriname, Dordr. 1842, blz. 40 en 59, ten tijde van den Pr. Gen. Th. De Kanter.

Aan persdelicten heeft het in Suriname niet ontbroken. Behalve de hiervoren genoemde worde nog gewezen op de schorsing bij Gouv. res. van 17 Juni 1864 no. 1 (G.B. no. 12) voor den tijd van drie maanden van ‘De West-Indiër’, omdat het blad ‘sedert eenigen tijd onware, beleedigende en hatelijke artikelen tegen het wettige gezag bevat.’ In Maart 1871 werd F.W. Determan Jr. door het Hof van Justitie tot 18 maanden gevangenisstraf en in de kosten van het geding veroordeeld wegens het schrijven in ‘De West-Indiër’ van 27 en 30 Nov. 1870 van het artikel ‘Een Spaansche Geschiedenis’, dat beleedigend voor den gouverneur werd geacht. Bij res. van 7 Mei 1871 no. 37 werd den veroordeelde kwijtschelding verleend van zijn overigen straftijd.

Naar aanleiding van het oproer van Mei 1891 werd tegen het blad ‘De Volksbode’ een vervolging wegens opruiïng ingesteld, die eindigde met een veroordeeling van drie der uitgevers tot gevangenisstraf.

In Sept. 1913 werd tegen den redacteur-uitgever van ‘De West’ een vervolging ingesteld, die op 8 Nov. d.a.v. leidde tot een veroordeeling van den beklaagde tot drie maanden gevangenisstraf wegens beleediging van den Gouverneur, die evenwel dadelijk na de uitspraak van het vonnis uit eigen beweging den veroordeelde gratie verleende.

Volledige verzamelingen van Surinaamsche couranten zijn nergens te vinden.

B. Curaçao.

Het oudste blad van Curaçao bestaat nog. Onder den naam ‘The Curaçao Gazette and Commercial Advertiser’ verscheen het eerste nummer op 11 Dec. 1812, uitgegeven door William Lee; het tweede deel van den titel liet men spoedig vervallen. Van 1 Jan. 1813 begon men den jaargang te tellen. Met Jan. 1913 is dus de honderdste jaargang ingegaan. Aanvankelijk werden de voornaamste berichten, die gedeeltelijk ook in het Hollandsch werden medegedeeld, overgenomen uit couranten van Jamaica. Zij waren uit den aard dikwijls vele maanden oud.

Sedert de overgave van Curaçao aan Nederland op 4 Maart 1816 werd het weekblad in het Hollandsch geredigeerd onder den naam ‘De Curaçaosche Courant’, dien het nog draagt. Van zijne oprichting tot heden is het blad het officieele blad gebleven. Gedurende bijna 60 jaar was het 'teenige publieke orgaan op Curacao. Het tweede blad was ‘De Onpartijdige’, voor het eerst verschenen in Oct. 1870 en in 1874 omgezet in ‘El Imparcial’, in het Spaansch geredigeerd. Daarna is er een stroom van couranten gekomen, waarvan de meesten een zeer kortstondig bestaan hebben gehad.

De El Revisor, El Canal Djimal, (?), La Verdad, El Ensayo, El Observador, hebben alle een zeer kort bestaan gehad.

Sedert 1911 verschijnt op St. Martin ‘St. Martin Day by Day’. Vroeger (datum niet vast te stellen) verscheen op Aruba ‘De Arubaansche Courant.’

Ook Curaçao heeft zijn persdelict gehad. ‘De Onafhankelijke, weekblad aan de behandeling van de ware belangen van Curaçao gewijd’, 11 Sept. 1872 voor het eerst verschenen om de geruchtmakende zaak van den Procureur Generaal Mr. W.K.C. Sassen te verdedigen, zag den 10n Dec. zijn uitgever Hendrik Conquet voor het Hof verschijnen en tot gevangenisstraf veroordeeld worden. De veroordeelde verliet 15 Febr. 1873 het eiland; J.C. Prince, dip zijne plaats als uitgever innam, werd eveneens voroordeeld en vertrok denzelfden dag als Conquet. Een broeder van Prince, die later als uitgever optrad, werd tot een geldboete veroordeeld.

Onder het bestuur van Gouverneur Van Heerdt in 1882, d.i. slechts eenige maanden vóór de verjaring zijner straf, kreeg Conquet gratie. Prince kreeg geen gratie. Den 19n Maart 1873 verscheen het laatste nummer van de Onafhankelijke.

< >