L. Fam.
Malvaceae. Okro, N.E. Giambo, BEN. E. Ochro, BOV. E. Heester met eenigszins hartvormige, gelobde, dicht behaarde, gezaagde bladeren; de meeldraden tot een buis vergroeid; de vrucht is een langwerpige doosvrucht met een groot aantal zaden. In Suriname gekookt in soep bij de tomtom (zie aldaar). Ook als groente gegeten. Het sap van de fijngestampte en uitgeperste jonge bladeren wordt met zout gedronken bij moeilijke bevalling.