Vrij zeldzaam onder de Roofdieren (zie CARNIVORA) is de Kinkajoe, C. caudivolvulus, die zijn soortnaam te danken heeft aan zijn langen grijpstaart. Het is een echt nachtdier, levende op boomen; overdag houdt hij zich schuil; slapende in holle boomen.
Het lichaam is slank, de kop kort; ongeveer zoo groot als een eekhoorn. Het haar is fijn, zijdeachtig, geelbruin van kleur. De kinkajoe leeft van vruchten en laat zich gemakkelijk temmen. Eigenaardig is de zeer bewegelijke tong. (Volgens A. Vosmaer, wordt het dier ook Potto genoemd (Beschr. Amerik. wezel, Potto genaamd. Am. 1771); niet te verwarren met een luiaard-soort van dien naam.)