(L.) J. & G., Pampanos, PAP. Op St.
Eust. Cavally, Jack, en Toro. Fam. Carangidae. Zeevisch. Verspreiding: aan beide kusten van tropisch Amerika; ook in Oost-Indië. Deze visch heeft twee rugvinnen, de eerste bestaat uit stekels, de tweede uit een grooter aantal stralen; de eerste hoogere stralen worden gevolgd door lagere, beide vinnen kunnen in een groef neergeplooid worden. De staartvin is gespleten, de aarsvin wordt voorafgegaan door twee stekels, en gelijkt op de tweede rugvin.
De borstvinnen zyn sikkelvormig. Het voorste deel van de zijlijn is gebogen; het achterste deel loopt recht en is ten deele met stekelige plaatjes bedekt. Deze visch is van boven olijfkleurig, aan de zijkanten en beneden goudachtig getint. Er is een zwarte plek op het kieuwdeksel, en op de onderste borstvinstralen; deze laatste ontbreekt soms bij jonge exemplaren; er is een zwarte plek in de oksel van de borstvin; de bovenrand van de tweede rugvin is zwart en de bovenrand van de staartsteel is donker getint. Hij kenmerkt zich door zijn hondstanden, zijn onbeschubde borst en zijn kleurteekening.