8 Juni 1712 kwamen twee Fransche oorlogschepen, onder Adm. Jacques Cassard de Surinamerivier op zeilen; ze ondervonden flinken tegenstand en waren genoodzaakt den 14en weer zee te kiezen.
Den 8en Oct. kwam Cassard met 8 groote oorlogschepen en 30 kleine vaartuigen, waarop 3000 man soldaten, weer opdagen. De Franschen beschoten den volgenden dag Paramaribo; maar krachtigen weerstand vindende, zetten zij hun aanval voort op de plantages, die zich niet konden verdedigen. De 27n Oct. kwam eene overeenkomst tot stand, waarbij aan de kolonie eene brandschatting werd opgelegd, bedragende ruim een derde der waarde van alle bezittingen, die betaald werd met suiker, slaven, goud, zilver, enz. tot een bedrag van ƒ747,350 Surin. of ƒ622.800 Ned. courant, zooals blijkt uit de door Cassard den 6n Dec. afgegeven kwitantie. De gevolgen van deze brandschatting waren voor de kolonie hoogst treurig en deden zich nog na jaren gevoelen; bij de invallen waren n.l. vele slaven het bosch in gestuurd, waar zij bleven nadat Cassard vertrokken was; het aantal wegloopers nam daardoor belangrijk toe, zeer tot schade van de kolonie. Deze ramp, die tot hevige twisten tusschen het gouvernement en de ingezetenen aanleiding gaf, werd door dezen terecht toegeschreven aan de Algemeene Staten, die hunne verplichting tot bescherming der kolonie niet waren nagekomen.Op 24 Januari 1713 verscheen Cassard voor St. Eustatius. Hij brandschatte het eiland en vertrok. In Februari was Curaçao aan de beurt. De daar afgeperste som bedroeg 115 000 pesos van achten = ƒ288.500. In afwachting van de betaling dezer som liepen de Franschen het westerdistrict af, waar zij het vee roofden en de weggeloopen slaven verborgen. Den 22n Maart verlieten zij het eiland nadat den dag te voren de brandschatting tegen kwitantie betaald was.
Uitvoerige beschrijvingen van den inval van Cassard geven Herlein, Hartsinck, het Essai historique, van Sypesteyn en Wolbers. Voor Curaçao zie men M.D. Teenstra, De Nederlandsche West-Indische Eilanden in derselver tegenwoordige toestand. Amst. 1837. 2e stuk, blz. 34-50. - Simons, Beschrijving van het eiland Curaçao. Oosterwolde 1868. Zie over Cassard ook De la Nicollière-Feijeiro, Jacques Cassard, 1890, aangehaald door Jean Duchesne-Fournet, La Main-d'-Oeuvre dans les Guyanes. Paris 1905.