noemde men in Suriname de expedities tegen de weggeloopen slaven en de boschnegers. Ze zijn uitvoerig beschreven in het Authentieq relaas uit Surinamen van de veroveringe van het dorp der gevaarlijkste wegloopers en muitelingen genaamd Misalasi, Utr. 1773 en door Hartsinck, het Essai historique, Stedman en anderen.
Over boschpatrouilles in lateren tijd schreven T.W.L. Tydeman, Een Bosch-patrouille in Suriname, 1844, Pantheon, Tijdschr. ter verspreiding van nuttige kennis, 's Hage 1854, No. 3; H. van Berkum, Parasieten. Surinaamsche Schetsen, ontsproten uit de vertellingen van een gewezen Planter. Gelderland. Tijdschrift voor oorspr. Nederl.
Letterkunde. Tiel 1854, Derde Jaarg. 7de afl.; Dr. W.R. van Hoëvell, Slaven en Vrijen onder de Nederl. wet. Amst. 1864, 3e dr. II, 173vlg.;Th. Bray, Uit het dagboek van een Surinaamsch Planter, Overdruk uit het Utr.
Prov. en Sted. Dagblad. (zonder datum).