is een woord, dat je op sommige vergaderlokalen kunt lezen en op woningstichtingen. Eigenlijk betekent het „vaderlijk erfdeel”.
In enger zin verstaan we er als patriomonium Petri onder, het door schenkingen verkregen grondgebied van den Kerkelijken Staat, maar bekend werd het woord, toen het Nederlands Christelijk Werkliedenverbond zich in 1876 zo noemde en daardoor de naam in het sociale leven doordrong.