waren de raadselachtige woorden, die volgens het Bijbelboek Daniël (hoofdstuk V : 25) door een onzichtbare hand met vurige letters aan den wand werden geschreven, toen Belsazar, de boze en verkwistende koning der Chaldeeën, een feestmaaltijd hield. De koning liet nu den profeet Daniël roepen om voor hem de woorden te verklaren.
Deze zeide, dat de betekenis de volgende was:Mené: God heeft Uw koninkrijk geteld en Hij heeft het voleind.
Tekèl: gij zijt in weegschalen gewogen en gij zijt te licht bevonden.
Upharsin: Uw koninkrijk is verdeeld en het is den Meden en Perzen gegeven.
Toen eerde de koning Daniël bovenmatig, doch in dienzelfden nacht werd Belsazar vermoord; het rijk kwam aan Darius, koning der Perzen.
De verkorte vertaling van de woorden mené, tekèl luidt: „gewogen en te licht bevonden”.
