Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Maréchaussée

betekenis & definitie

Bij Koninklijke bezoeken, bij bizondere gebeurtenissen en verder alom op het platteland, ziet men vaak als geleide en ter beveiliging, als ook gewoon patrouillerend, een aantal in een blauwe uniform geklede mannen, die uiterlijk zowel op een soldaat als op een rijksveldwachter gelijken. Sommigen zijn te voet, anderen te paard, maar het zijn allen mannen, die er geducht en krijgshaftig uitzien en met wie men, zoals de term luidt, „beter kan eten dan vechten”.

Deze gestrenge ordebewaarders behoren tot het bekende corps der Koninklijke maréchaussée. Dit corps werd in 1815 opgericht; vandaar de Frans-klinkende naam, welke verband zou houden met de Maréchaux de France, onder wier bevel een soortgelijk korps in Frankrijk stond.

Bij de oprichting werd bepaald, dat het nieuwe korps dienen zou „voor de handhaving van de orde, ter verzekering van de uitvoering der wetten en tot het onderhouden van de veiligheid der grenzen.” Het wapen der maréchaussée behoort deels onder het Departement van Justitie, deels onder dat van Defensie. In 1909 kreeg het korps een inspecteur met den rang van kolonel.

De totale sterkte van het korps bedraagt 20 officieren en 1200 onderofficieren en maréchaussées. Er zijn vier divisies, die ieder bestaan uit een divisiecommandant (luitenant-kolonel of majoor) met zijn staf en welke verdeeld zijn in districten. Een district wordt gecommandeerd door een kapitein of ie luitenant en omvat 8 à 10 brigades. Een brigade bestaat uit één opperwachtmeester-brigadecommandant, een wachtmeester en van 3 tot 20 maréchaussées. Zij zijn gezamenlijk in kleine kazernes gehuisvest. Aan een brigade is de politiedienst in een vastgesteld gebied opgedragen, dat men „bewakingskring” noemt.

De meeste diensten, die zij tegenwoordig verrichten, behoren tot het veld der Justitie. Hoezeer zij goed werk op dit gebied verrichten, bleek, toen de Koningin in Apeldoorn enige Brabantse brigades toesprak, welke bij de opsporing van misdrijven uitmuntend werk hadden verricht.

In oorlogstijd zijn zij bij het veldleger ingedeeld en hebben tot taak: het beletten van spionnage, toezicht op vreemde militairen, dienst bij de militaire justitie, geleiding van krijgsgevangenen en deserteurs, bescherming van bruggen, waterwerken, het waken tegen beroving van gewonden en doden, enz.

. Margarine. Wat margarine is, behoef ik je niet te vertellen; de tijd dat de Hollandse huismoeder er een eer in stelde, enkel zuivere roomboter te gebruiken, is voorbij. Het gebruik van margarine is nog van betrekkelijk jongen datum. Omstreeks 1869 slaagde de Franse scheikundige Mège uit Mouriès, die door Napoleon III was aangezocht, om te trachten een geschikte namaak van boter te vinden, er in, margarine te bereiden. Hij verkreeg het door het karnen van melk met uitgeperst rundvet.

De voornaamste grondstof der margarine-fabricatie, de oleum, is een vet met een zeer laag smeltpunt, ± 30° Celsius, verkregen door het warm uitpersen van rundvet.

Op de resultaten van Mège uit Mouriès heeft men voortgebouwd, nog altijd zijn oliën, vetten en melk de grondstoffen, waaruit margarine wordt bereid, hoewel de fabricage vele veranderingen heeft ondergaan.

Tot de geschikte oliën en vetten behoren o.a. grondnotenolie, katoenzaadolie, sesam-olie, soja-olie, cocosvet, palmpittenvet, palm-olie en varkensvet. De meeste van deze oliën en vetten worden, vóór zij in de margarine worden verwerkt, langs chemischen weg gezuiverd van vetzuren, kleurstoffen en reukstoffen, zodat ze na deze bewerkingen een volkomen reuk- en smaakloos product worden.

Een vernuftige chemische methode maakt het mogelijk, naar verkiezing vetten met lager of hoger smeltpunt te verkrijgen.

Na het vet is de melk de gewichtigste grondstof voor de margarinebereiding; het zijn dus juist de landen met een grote zuivelproductie, als Holland en Denemarken, die in verhouding de meeste margarine voortbrengen.

Nadat de melk bij aankomst aan de fabriek eerst op het vetgehalte is gecontroleerd, wordt ze gecentrifugeerd en gepasteuriseerd — zie ook: Melk. De room wordt tot natuurboter verwerkt en de ondermelk of taptemelk voor de margarinefabricage gebruikt. De melk dient om het boter-aroma aan de margarine te geven. Ze wordt daartoe licht aangezuurd met een speciaal gekweekte reincultuur van melkzuurbacteriën. Zodra de vereiste zuurgraad verkregen is, wordt de melk gekarnd. Het bereidingsproces van de margarine bestaat namelijk uit drie gedeelten: het karnen, het rusten en het walsen.

De vetten worden in smeltkuipen met dubbele wanden gesmolten. Dit geschiedt door middel van stoom, die tussen de wanden wordt geleid. Daarna gaan melk en vetten tezamen in de karn, het belangrijkste apparaat van de margarine-fabriek. Hierin ontstaat de margarine.

Een karn is een vat met dubbelen wand, met een deksel gesloten. Inwendig bevat zij twee grote vleugels, die tegen elkaar indraaien, waartoe op het deksel een drijfwerk is aangebracht. Aan de voorzijde bevindt zich een afsluitbare opening, de z.g. uitloop. Twee buizen monden in de karn uit: door de ene vloeien de oliën of vetten in, door de andere de melk. Door stoom, die tussen de wanden wordt gebracht, is het mogelijk, den inhoud op de gewenste temperatuur te houden. De grondstoffen met de melk worden nu gekarnd, totdat een dikke, roomachtige emulsie ontstaat, waarbij een hoeveelheid boterkleur wordt gevoegd om aan de margarine de gewenste kleur te geven.

Deze vloeibare emulsie wordt nu tot een vaste massa gevormd door haar op z.g. koeltrommels te brengen. Dit zijn grote ronddraaiende trommels, welke tot 180 C. worden afgekoeld en waarin de emulsie uit de karnen is gepompt.

Nadat de uit de karn komende emulsie dus door afkoeling vast is geworden, wordt ze in transportwagens opgevangen en gebracht naar grote zalen, waar een middelmatige temperatuur heerst. In deze ruimten blijven de wagens met de vast geworden emulsie 6 tot 8 uur staan, alvorens naar de walsen gevoerd te worden. Deze rustperiode is noodzakelijk, om aan de in de margarine aanwezige melk gelegenheid te geven, haar aroma aan het vet mee te delen.

Nu wordt de margarine gewalst en wel eerst op de multiplex en daarna op de tafelwals. De eerste is een samenstelling van verscheidene walsen. Na al dit gewals en gekneed is het overtollige vocht eruit verwijderd en is de margarine meteen gezouten en dus nu gereed.

Zij behoeft dan alleen nog maar in pakjes en in kistjes te worden verpakt, wat geheel machinaal geschiedt.

De margarine is juist voor ons land zo’n belangrijk artikel, omdat in Nederland de margarine-industrie haar grootste ontwikkeling heeft gevonden.

Een paar cijfers tot slot. Het margarineverbruik in ons land bedroeg in het jaar 1929 71.8 millioen K.G., in 1934 na de wettelijke beperking, die is ingesteld, toch nog 57.7 millioen K.G., waarin echter 13.1 millioen K.G. boter was bijgemengd. Andere landen met een grote margarine-industrie zijn Duitsland, Denemarken, Zweden, België en Engeland.

De margarine heeft dezelfde voedingswaarde en verteerbaarheid als natuurboter, doch bevat minder vitaminen. Vooral bij gebruik op brood, is de smaak niet zo aangenaam als die van natuurboter. Door den lagen prijs staat margarine als volksvoedsel boven boter.

< >