Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Lawine

betekenis & definitie

Zoals reeds in het hoofdstuk over Gletschers opgemerkt werd, valt de neerslag in het hooggebergte bijna uitsluitend in den vorm van sneeuw.

Die sneeuw kan natuurlijk op de steile rotshellingen niet in iedere hoeveelheid blijven liggen. Als het heel koud is en als de zon niet schijnt, zou dit misschien gedurende korten tijd mogelijk wezen, maar zodra de Föhn (zie: Föhn) over het hooggebergte strijkt of de zon schijnt, dan glijdt de sneeuw van de steile hellingen naar beneden en ontstaan de lawines.
Nu kunnen we twee soorten van lawines onderscheiden, de stof lawine en de grondlawine. In den winter komt de stoflawine verreweg het meeste voor. Wanneer droge sneeuw op een sneeuwlaag valt, waarvan het bovenste deel bevroren is, dan biedt die bevroren sneeuwlaag natuurlijk zeer weinig houvast en de vers gevallen sneeuw zal gemakkelijk naar beneden kunnen glijden, daarbij bijna steeds ook de hieronder liggende sneeuw meeslepend. Deze laatste zal ook de daaronderliggende sneeuw in beweging brengen en zo vervolgens.
Een stoflawine kan door de geringste oorzaak in beweging worden gebracht. De schreeuw van een bergbewoner, de luchttrillingen, die veroorzaakt worden door een schot, zelfs luid niezen, dat alles is reeds voldoende, om het ongeluk te doen plaats vinden. Want een lawine is soms een groot ongeluk, niet alleen door de massa’s vallende sneeuw, maar ook door den orkaanachtigen wind, die er een gevolg van kan zijn.
De grondlawines zijn nog gevaarlijker. Zij treden vooral in het voorjaar op, als bij betrekkelijk warm weer de sneeuw vochtig wordt, samenpakt en niet meer vast op den ondergrond rust. Er ontstaat dan een papachtige massa tussen rots en sneeuw. In grote brokken stort de sneeuw naar beneden, alles verwoestend, wat ze op haar weg ontmoet. Soms rukt ze steenbrokken los en voert die mee omlaag.
Dikwijls komen lawines op dezelfde plaats voor en volgen denzelfden weg naar beneden, en in de Alpen in Zwitserland noemt men die banen de „Lawinenzüge”.
Men zorgt er dan voor, aan die baan geen huis te bouwen en geen akker aan te leggen.
Lang niet altijd echter weet men van te voren, welken weg een lawine zal volgen en vele gebouwen en kerken zijn dan ook in de Alpen voorzien van een driehoekig voetstuk, welks voorzijde gekeerd is naar den kant, vanwaar men de lawine verwacht. De lawine, die dan tegen dien driehoek aanloopt, zal zich splijten ter weerszijden van ’t gebouw en dit laatste zal misschien gespaard blijven.
Zijn de lawines zeer omvangrijk, dan kan het voorkomen, dat zij het dal, waarin zij neerstorten, geheel versperren, zodat het water geen uitweg kan vinden en het gehele dal boven de versperring onder water komt te staan. Ook komt het voor, dat gehele dorpen door een lawine worden weggevaagd, terwijl voor bergbeklimmers zelfs de kleinste lawine noodlottig kan zijn.

< >