Ieder mens heeft een vaderland, het land waar hij geboren en getogen is, waarvan hij de taal spreekt en doorvoelt, met welks bewoners hij zich verwant gevoelt; — in één woord, waar hij thuis is. Weliswaar wordt over deze gehechtheid aan den vaderlandsen bodem tegenwoordig nog wel eens smalend gesproken, wordt deze wel eens enghartig en bekrompen genoemd; — maar toch, als die bodem eens door ernstige gevaren bedreigd werd, zouden wij allen wel gevoelen, dat deze al te nuchtere redenering niet opgaat en dat ons gevoel sterker is dan droge drogredenen.
Er zijn echter mensen, die menen, dat zij geen nationaal gevoel kennen, dat zij echte wereldburgers zijn. Zij noemen zich kosmopolieten en zeggen, dat zij overal thuis zijn. Zij hebben soms zoveel gezworven, dat zij het vaderlands instinct ten enen male verloren hebben. Daartegenover staat echter een veel sympathieker gedachte: het algemene kosmopolitisme.
Zonder in het ene uiterste te vervallen door alle verknochtheid aan den geboortegrond te loochenen, of anderzijds te vervallen in een overdreven verheerlijking van eigen natie en te doen, alsof daarbuiten niets goeds bestaan kan (Jingo-isme), kan de tegenwoordige mens zich zeer goed wereldburger gevoelen. Het is immers met een gezond gevoel van vaderlandsliefde zeer goed verenigbaar, dat men ook de andere volken als broeders beschouwt en dat men van mening is, dat de verschillende volken op aarde tot taak hebben elkander bij te staan, te helpen en aan te vullen. Het zich enghartig opsluiten binnen eigen grenzen met miskenning van wat daarbuiten gebeurt, is zeker niet onze roeping. Op het gebied der wetenschap kan men wel zeggen, dat de grenzen in menig opzicht zijn weggevaagd. Ook de internationale liefdadigheid wint veld. Het verkeer kent eveneens bijna geen grenzen meer. De tijd, dat men voor de begrippen „vreemdeling” en „vijand” slechts één woord kende, ligt lang achter ons.
Op gebied van het vrije ruilverkeer, de vrije uitwisseling van goederen, valt echter nog veel te doen en in dit opzicht zijn wij er de laatste jaren stellig niet op vooruit gegaan.