Lord (Horatio Herbert, 1850 —1916) werd reeds in zijn jeugd voor den militairen dienst bestemd en werd opgeleid aan de Militaire Academie te Woolwich. Nauwelijks twintig jaar oud streed hij al mee in Egypte; door zijn grote bekwaamheid maakte hij snel promotie.
In die jaren wijdde Engeland grote aandacht aan Egypte, vooral in verband met het tot stand komen van het Suezkanaal, waardoor de weg naar Indië zo belangrijk bekort werd. Engeland moest dit kanaal en zijn toegangswegen in zijn bezit hebben, om veilig te zijn in Indië. De zaken in Egypte gingen echter niet geheel, zoals Engeland wenste, vooral niet in het Zuiden in den Egyptischen Soedan, en zeker niet na de zware nederlaag van Gordon te Khartoem in zijn strijd tegen de Mahdisten. De Mahdisten stichtten toen aan den Midden-Nijl een onafhankelijk rijk, hetgeen Engeland, vooral ook om zijn prestige, niet kon dulden. Nadat Kitchener nu enigen tijd werkzaam was geweest om het Egyptisch-Engelse leger te reorganiseren, werd hij aangewezen, om de expeditie tegen de Mahdisten te leiden. Deze veldtocht verliep zeer voorspoedig. Het rijk der Mahdisten stortte na de verpletterende nederlaag bij Omdoerman (1898) ineen.
Kitchener trok verder Zuidwaarts, om ook de gebieden rond den Nijl weer onder Engels gezag te brengen. Bij Fashoda stootte hij op een Franse expeditie onder leiding van majoor Marchand, die bezig was de Franse koloniën aan de Afrikaanse Noordwestkust met die aan de Oostkust te verbinden. Een ogenblik dreigde oorlog tussen Frankrijk en Engeland, maar Frankrijk gaf toe, trok zijn troepen terug en liet Engeland de macht in het Bovennijlgebied.
Toen in 1900 de Boerenoorlog geenszins zo snel en voorspoedig verliep, als de Engelsen verwacht hadden, werd Kitchener naar Zuid-Afrika gezonden en aan den opperbevelhebber Lord Roberts toegevoegd. Hij pakte den oorlog wel zeer krachtig aan, maar de middelen, die hij gebruikte, waren allerminst humaan en gaven aanleiding tot heel wat internationale critiek. Niet alleen trachtte hij de Boeren door militaire maatregelen te verslaan, maar hij wilde hen ook in hun familieleven treffen door hun boerderijen plat te branden en hun vrouwen en kinderen in concentratiekampen op te sluiten. In die kampen waren de toestanden allerellendigst, duizenden stierven van kommer en gebrek. Groot was de haat, dien Kitchener tegen zijn persoon met die maatregelen verwekte, en jarenlang werkte deze na. Hij slaagde er echter in den oorlog spoedig in het voordeel der Engelsen te doen eindigen, zodat Transvaal en Oranje Vrijstaat in 1902 hun onafhankelijkheid verloren.
Nu trok Kitchener naar Brits-Indië en daarna weer naar Egypte, om in 1914 in het moederland terug te keren. Hij werd daar minister van oorlog en voerde in 1916 den algemenen dienstplicht in; een voor Engeland zeer ingrijpende maatregel. In datzelfde jaar trad hij als minister af.
Toen werd hem een zending naar Rusland opgedragen, om daar het leger te reorganiseren. Dit was zeer in het geheim geregeld, opdat de Centrale Mogendheden niets van de reis zouden vernemen.
Wat er nu precies gebeurd is, of er verraad in het spel was, of louter toeval, is nimmer bekend geworden, maar zeker is, dat het schip de „Hampshire”, waarmede hij uit Scapa Flow naar Archangel reisde, op een mijn gelopen of getorpedeerd is, in ieder geval spoorloos is verdwenen.