In Nederland en België noemt men een kapelaan een R.K. geestelijke, die na het volbrengen zijner studies en het ontvangen der priesterwijding, aan de pastoors wordt toegevoegd, om dezen bij hun taak behulpzaam te zijn, of wel als huis- of gestichtsgeestelijke fungeert. Volgens sommigen was een kapelaan oorspronkelijk de geestelijke, die het leger te velde vergezelde en werd hij kapelaan genoemd naar de capa, het kleed, dat hij droeg, hetwelk o.a. diende om de relieken (zie ook: Reliek) te beschermen.
Anderen menen, dat de kapelaan oorspronkelijk een geestelijke was, die aan den dienst in een kapel was verbonden.