Dit was vroeger in bepaalde gevallen vanouds de naam van de strijders, de kampioenen, in een tweegevecht.
Nog noemt men tegenwoordig kampioen voor een beweging, iemand, die strijdt voor die beweging, doch meer nog gebruikt men het woord voor den overwinnaar in een bepaalden strijd, voor den besten strijder op een bepaald gebied.
In overoude tijden hadden de vorsten hun kampioenen. Dezen stonden gewoonlijk in dienst der vorsten en vervingen dezen in tweekampen, om erezaken, waarin zij werden betrokken, uit te vechten.
Nederlaag of overwinning' van den kampioen golden dan als beslissende aanwijzingen voor de schuldvraag: verloor de kampioen des konings, dan had de koning de zaak verloren.
In Engeland reed honderden jaren geleden, na de kroning van den nieuwen vorst, de kampioen des konings, van top tot teen gewapend en gepantserd, Westminsterhall binnen, wierp een strijdhandschoen op den grond en daagde ieder, die de rechten des konings durfde betwisten of betwijfelen, ten tweekamp uit.