Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Juliana, Prinses

betekenis & definitie

Aan Prinses Juliana, onze Kroonprinses, die niet alleen, omdat zij in ons land een zo hoge en bizondere functie bekleedt, maar bovenal om haar sympathiek, ferm karakter algemeen bemind is, zullen we hier een enkel woord wijden. Geen gewichtige beschouwing, want de Prinses is nog jong en houdt zelf allerminst van gewichtigheid.

Ze is, volgens degenen, die haar van nabij kennen, de eenvoud zelve.Juliana, Louise, Emma, Maria,Wilhelmina,Prinses van Oranje-Nassau,Hertogin van Mecklenburg werd op 30 April 1909 in het paleis aan het Koordeinde in den Haag geboren.
Bij vele gelegenheden hebben oudere journalisten, die in of bij het paleis in spanning deze gebeurtenis verwachtten, verteld van de grote vreugde, waarmee den Haag en heel Nederland de blijde tijding vernamen. Reeds dagen van tevoren had de residentie zich opgemaakt, om het Oranje-kind te ontvangen. Bijna geen winkel, of er was een toepasselijke etalage gemaakt met portretten en borstbeelden der Oranjevorsten, met een overvloed van Oranjelinten en -strikken. Uit duizenden huizen stak de vlaggestok, waaraan, zodra het officiële bericht afkwam, het oude rood-wit-blauw en Oranje zou wapperen.
Het bericht kwam, ’s morgens om zeven uur! De verslaggevers van binnen- en buitenlandse bladen, die den helen nacht in het paleis hadden doorgebracht, waar hun zelfs een souper was aangeboden, holden om het hardst naar de telefoon en weldra verspreidde zich de tijding bliksemsnel over de hele wereld: een Prinses van Oranje was geboren. De oude, eerbiedwaardige stam voor ondergang behoed en de jarenlange, vurige wens van de Koningin eindelijk vervuld!
En het kindje werd als Prinses Juliana populair in ons land en zij is het gebleven tot vandaag den dag toe.
Juliana werd het prinsesje genoemd, naar Juliana van Stolberg, de stammoeder der Oranje’s. „Zonder Juliana van Stolberg geen Prins”, zei dr. Gerretsen bij den doop der Prinses, „zonder Prins geen vrijheidsoorlog en geen Nederland”.
Louise werd zij genoemd naar een der bekendste Oranje-prinsessen: Louise de Coligny, de vierde vrouw van Willem den Zwijger, de dochter van den Fransen admiraal Gaspard de Coligny, die zelf in den St. Bartholomeusnacht werd vermoord; Emma naar haar grootmoeder, de Koningin-Moeder; Maria naar haar andere grootmoeder Maria van Mecklenburg en Wilhelmina naar onze Koningin zelf.
Maar in de taal van het hele volk was en bleef zij in haar jonge jaren en tot haar huwelijk toe: Juliaantje.
Wie herinnert zich niet het kleine ding met het ronde, frisse gezichtje, dat bijna overal de Koningin op haar tochten vergezelde? Een eenvoudig, natuurlijk kind, zó zag ze er uit en zo hebben velen haar beschreven; vrij en frank, spontaan en levendig, ’n tikje robbedoes, echt houdend van een grapje.
Heel veel is er van de jeugd der Prinses niet bekend geworden. De Koningin had de vaste overtuiging, dat Zij haar dochtertje, die het toch al èn als Prinses èn als enig kind moeilijker zou hebben dan andere kinderen, zoveel mogelijk vrijheid moest gunnen. Haar particuliere leven moest eenvoudig en gewoon zijn, geen vleierij in haar omgeving, geen anecdotes in de kranten.
Niets mocht de intimiteit van haar leven storen. Ongetwijfeld is de Prinses hiervoor later zeer dankbaar geweest en heeft deze opvoeding bijgedragen tot de ontwikkeling van haar open, eenvoudig karakter.
Toch waren de Hagenaars vooral nog wel eens in de gelegenheid, in den loop der jaren iets op te merken van het natuurlijke karakter van „Juliaantje” en van haar opvoeding. Zo zagen ze haar ’s winters op het ijs, als ze zelf haar Friese schaatsen aanbond en er heel alleen vandoor ging, op eerbiedigen afstand gevolgd door een lakei, die alleen toezicht moest houden om ongelukken te voorkomen. Ze zagen het Prinsesje forse slagen maken, zo nu en dan andere meisjes, die zich daar vermaakten, vragen voor een baantje en zelfs na een flinken val languit op het ijs, zelf weer opkrabbelen, terwijl de kinderen lachend toekeken. „Help jezelf” was het parool bij de opvoeding van Juliaantje, „leer zelf de moeilijkheden van het leven overwinnen.” Toen de Prinses den schoolleeftijd had bereikt, moest haar onderwijs worden geregeld. Dit deed de Koningin zelf en Zij riep hierbij de hulp in van onzen bekenden paedagoog Jan Ligthart, hoofd van een volksschool te ’s-Gravenhage, en op diens aanraden werd een klasje gevormd, dat onder leiding stond van een onderwijzeres uit de school van den heer Ligthart.
In October 1919 — de Prinses was toen dus 10 jaar oud — werd door de Koningin aan prof. dr. J. H. Gunning Wzn. opgedragen een plan te ontwerpen voor de verdere opleiding van de Prinses, die voor het tijdperk van 11 tot 14 jaar het karakter van middelbaar onderwijs zou dragen. In het tijdperk van 14 tot 18 jaar werd de opleiding door professorale leerkrachten ter hand genomen, opdat de Prinses, wanneer zij onverhoopt voor het overnemen van de regeringstaak zou komen te staan, hiertoe ook door een leergang in Hoger Onderwijs (Latijn, Grieks, geschiedenis, staatsrecht, staathuishoudkunde, Indische Land- en Volkenkunde) zou zijn voorbereid.
Gelukkig echter heeft Prinses Juliana na haar 18e jaar, toen zij den door de Grondwet gestelden termijn van meerderjarigheid had bereikt, nog verder van haar onbezorgde jeugd mogen genieten. Op de boven omschreven opleiding, waarbij bovenal godsdienstonderwijs, doch ook gymnastiek, sport, muziek en zang een grote plaats innamen, volgde nog een prettige studietijd aan de Leidse universiteit, misschien wel de heerlijkste tijd uit het leven van onze Prinses.
Zij werd daar in 1927 ingeschreven als studente en werd ook al spoedig een ijverig lid van de Leidse meisjesstudentenclub, de V.V.S.L. Doch hoewel de Prinses echt gezellig en gewoon het studentenleven meeleefde en al heel gauw aller harten veroverde door haar eenvoud en prettigen omgang, er moest toch ook en bovenal hard worden gewerkt. Een vast plan werd bij de studie niet gevolgd, het was een program, niet van vakwetenschap, maar van wetenschappelijke ontwikkeling, gericht op begrip van beschavingsverschijnselen. Behalve colleges over staats- en volkenrecht, Oud-Nederlands recht en Indisch adatrecht, die meer onmiddellijk verband hielden met haar toekomstige bestemming, werden nog verscheidene andere colleges voor korter of langer tijd door de Prinses gevolgd, als: geschiedenis der godsdiensten bij prof. W. B. Kristensen, alg. geschiedenis bij prof. J. Huizinga, Nederlandse letterkunde bij prof. A. Verwey, Germaanse mythologie, Slavische literatuurgeschiedenis bij prof. N. van Wijk. Al deze colleges vonden bij de Prinses veel belangstelling. In haar woning te Katwijk werd bovendien een jaar lang onder leiding van den Leidsen hoogleraar in de geschiedenis, prof. Huizinga, een veertiendaagse dispuutavond gehouden.
Hoewel de Prinses, daar zij geen diploma van toelating tot de Universiteit bezat, ook geen examens kon afleggen, legde zij aan het eind van haar studietijd drie tentamina af, n.l. in godsdienstgeschiedenis, in Ned. letterkunde en in „het neutraliteitsrecht en zijn toepassing door Nederland in den wereldoorlog”. Zij moet deze proef zo goed doorstaan hebben, dat haar door den Senaat der Leidse Universiteit in 1930 het eredoctoraat in de Faculteit der Letteren en wijsbegeerte werd verleend.
De plechtige promotie op 31 Januari 1930 was een glanspunt in het leven van de Prinses en niet minder in dat van haar ouders.
Op de onbekommerde jaren van haar jonge meisjesleven volgden de moeilijke tijden, toen de Prinses plotseling grootmoeder en vader missen moest en een sombere druk zich op alles legde: de donkere jaren van de crisis. Maar alles veranderde en lichtte weer op, toen eensklaps, voor de meesten volkomen verrassend, het blijde nieuws vernomen werd, dat onze Prinses zich had verloofd met prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld (zie aldaar). Echt warm heeft toen Holland het gelukkige paar, straks bruid en bruidegom, van zijn oprechte liefde doen blijken en na het luisterrijke huwelijk op den 7en Januari 1937 verenigde heel ons volk zich in den wens, dat ons aloude vorstenhuis moge groeien en bloeien tot heil van het land. Een wens, die reeds spoedig aanvankelijk in vervulling ging, toen op den 31 Januari 1938 de gelukkige moeder en vader en de dankbare grootmoeder de eerste telg uit dit huwelijk, Prinses Beatrix Wilhelmina Armgard in de armen mochten houden. Heel Nederland leefde in deze gebeurtenis met spanning en ontroering mee. Steviger dan ooit neemt het huis van Oranje weer zijn historische plaats in aan het hoofd van ons staatsbestel.

< >