noemt men personen, die door de ene partij in de macht van de andere worden gesteld, met het doel hen daar te laten, totdat de eerste partij aan al haar beloften of verplichtingen voldaan zal hebben. In den oorlog en vooral in vroeger tijd werden zij door een staat of door de bevolking van een gemeente aangeboden, om als borg te strekken, dat een belofte of overeenkomst, bijv. het betalen van een schatting, zal worden nagekomen.
Wanneer bijv. het vijandelijk leger een land bezet had en zeker wilde zijn, dat de troepen niet plotseling door de bevolking zouden worden aangevallen, dan nam men dikwijls een algemeen geëerd en vooraanstaand burger uit dat land gevangen met de bedreiging, dat deze zou worden gedood, indien er iets tegen de troepen werd ondernomen.Dikwijls stelde men niet één maar verscheiden personen in gijzeling, altijd echter lieden, die in hoog aanzien stonden of op wier behoud en terugkeer de bevolking hogen prijs stelde.
De tegenpartij, die hen ontvangt, is verplicht hen behoorlijk te onderhouden en te beschermen. Vrouwen, kinderen en grijsaards behoren niet in gijzeling te worden genomen.
Ook in later tijden is het wel voorgekomen, dat het bezettende leger gijzelaars uit de bevolking nam als voorzorgsmaatregel tegen onrust en om te beletten, dat de bevolking iets tegen hen zou ondernemen. Het gevaar is groot, dat dit tot nodeloze wreedheid leidt.