noemt men het overbrengen of overgaan van een ziekte van den enen persoon op den anderen of op anderen. Dit heeft o.a. plaats door heel kleine levende wezentjes, micro-organismen, die door wonden of door andere lichaamsopeningen het menselijk lichaam binnendringen en zich dan in het bloed, in darm of weefsel vermenigvuldigen.
Deze micro-organismen zweven in de lucht en worden ingeademd of komen met het voedsel (ongekookte melk, water, vruchten) in het darmkanaal, b.v. bij typhus en cholera.
In andere gevallen zijn het insecten, b.v. een bepaald soort muggen, die de malaria overbrengen. Insecten en vlooien van dieren, als ratten en andere kleine dieren, brengen dikwijls de besmetting over o.a. bij builenpest.